Veel gebruikte termen/afkortingen van hulpdiensten
Prio 1: Spoed-optische en geluid signalen
Prio 2: Gepaste spoed (Bevelvoerder kan besluiten om toch met Prio 1 te gaan rijden)
Prio 3: Uitruk zonder noodzaak (bijna niet)
Prio 4*/5: Proefalarm
B1: Besteld patiëntenvervoer- Patiënt heeft onderweg naar het ziekenhuis een medische behandeling nodig
B2: Besteld patiëntenvervoer- Patiënt heeft onderweg naar het ziekenhuis geen medische behandeling nodig
A1: Ambulance met spoed
A2: Ambulance zonder spoed
Dia: Ambulance wordt direct bij het weten van het adres naar het adres gestuurd. Vaak komt het voor dat een Ambulance met A2 (dia) urgentie alsnog onder A1 urgentie rijdt.
MMT: Mobiel Medisch Team (Team van 3 personen op de Traumahelikopter die ingezet wordt bij zwaar letsel)
BYZ: Terrein met obstakels bijvoorbeeld het MTB Parcour Schoorl
TS/TAS/AS: Tankautospuit
HV: Hulpverleningsvoertuig - specialistisch materiaal voor technische hulpverlening
SIV: Snel Inzetbaar Voertuig
TW: Tankwagen
HW: Hoogwerker
AL: Autoladder
PM: Personeel/materialenwagen
DA: Dienstauto
BV: Bevelvoerder
OVD: Officier van Dienst- OVDG (Geneeskundig) OVDB (Brandweer), OVDP (Politie), HOVD (Hoofd Officier)
SB: Schuimbluswagen
HA: Haakarmvoertuig- voor vervoer van haakarmbakken (containers) bijv. bijzondere blusmiddelen
4WD: Vierwielaandrijving
Verkenningsvoertuig: Speciaal voertuig voor het verkennen van duin en natuurbranden, ook liggen er vuurzwepen in het voertuig, om de brand uit te maken.
OPS: Opschaling
GRIP: Gecoördineerde Regionale Incidentbestrijdings Procedure- wordt gebruikt bij grootschalige incidenten, en kent 6 fasen.
NB: Nader bericht
Vervanging: Het huidige voertuig kan op wat voor rede dan ook niet uitrukken en er wordt een ander voertuig ingezet
Bijstand: Een Ambulance/brandweervoertuig uit een andere veiligheidsregio rukt uit naar buiten de veiligheidsregio voor bijstand.
Afhijsing: Persoon moet uit de woning gehaald worden met behulp van een Autoladder of Hoogwerker
OMS: Openbaar Meldsysteem- Direct verbonden met de meldkamer
PAC: Particuliere Alarmcentrale- verbonden met beveiligingsbedrijven
OGS: Ongeval met gevaarlijke stoffen
TH: Technische Hulpverlening (*Ook vaak THV)
THV: Ter hoogte van (*Wordt ook vaak TH gebruikt)
Flex-TS: Waar een normale TS uitrukt met 6 personen, wordt bij een Flex-TS uitgerukt met maar 4 personen
Botteliers: Verzorgen het eten/drinken van Brandweerpersoneel bij grootschalige incidenten
VOA: Verkeersongevallen analyse- onderzoeksteam van de Politie die verkeersongevallen onderzoekt.
P2000: Alarmeringsnetwerk van hulpdiensten via tekst
C2000: Alarmeringsnetwerk van hulpdiensten via spraak
Droogtefactor: Droogtefactoren worden gebruikt bij duin en natuurbranden. De droogtefactor hangt af van de droogte en afhankelijk van de droogte rukt de Brandweer volgens dit protocol uit. Hoe droger het is, hoe meer eenheden er zullen komen.
Prio 2: Gepaste spoed (Bevelvoerder kan besluiten om toch met Prio 1 te gaan rijden)
Prio 3: Uitruk zonder noodzaak (bijna niet)
Prio 4*/5: Proefalarm
B1: Besteld patiëntenvervoer- Patiënt heeft onderweg naar het ziekenhuis een medische behandeling nodig
B2: Besteld patiëntenvervoer- Patiënt heeft onderweg naar het ziekenhuis geen medische behandeling nodig
A1: Ambulance met spoed
A2: Ambulance zonder spoed
Dia: Ambulance wordt direct bij het weten van het adres naar het adres gestuurd. Vaak komt het voor dat een Ambulance met A2 (dia) urgentie alsnog onder A1 urgentie rijdt.
MMT: Mobiel Medisch Team (Team van 3 personen op de Traumahelikopter die ingezet wordt bij zwaar letsel)
BYZ: Terrein met obstakels bijvoorbeeld het MTB Parcour Schoorl
TS/TAS/AS: Tankautospuit
HV: Hulpverleningsvoertuig - specialistisch materiaal voor technische hulpverlening
SIV: Snel Inzetbaar Voertuig
TW: Tankwagen
HW: Hoogwerker
AL: Autoladder
PM: Personeel/materialenwagen
DA: Dienstauto
BV: Bevelvoerder
OVD: Officier van Dienst- OVDG (Geneeskundig) OVDB (Brandweer), OVDP (Politie), HOVD (Hoofd Officier)
SB: Schuimbluswagen
HA: Haakarmvoertuig- voor vervoer van haakarmbakken (containers) bijv. bijzondere blusmiddelen
4WD: Vierwielaandrijving
Verkenningsvoertuig: Speciaal voertuig voor het verkennen van duin en natuurbranden, ook liggen er vuurzwepen in het voertuig, om de brand uit te maken.
OPS: Opschaling
GRIP: Gecoördineerde Regionale Incidentbestrijdings Procedure- wordt gebruikt bij grootschalige incidenten, en kent 6 fasen.
NB: Nader bericht
Vervanging: Het huidige voertuig kan op wat voor rede dan ook niet uitrukken en er wordt een ander voertuig ingezet
Bijstand: Een Ambulance/brandweervoertuig uit een andere veiligheidsregio rukt uit naar buiten de veiligheidsregio voor bijstand.
Afhijsing: Persoon moet uit de woning gehaald worden met behulp van een Autoladder of Hoogwerker
OMS: Openbaar Meldsysteem- Direct verbonden met de meldkamer
PAC: Particuliere Alarmcentrale- verbonden met beveiligingsbedrijven
OGS: Ongeval met gevaarlijke stoffen
TH: Technische Hulpverlening (*Ook vaak THV)
THV: Ter hoogte van (*Wordt ook vaak TH gebruikt)
Flex-TS: Waar een normale TS uitrukt met 6 personen, wordt bij een Flex-TS uitgerukt met maar 4 personen
Botteliers: Verzorgen het eten/drinken van Brandweerpersoneel bij grootschalige incidenten
VOA: Verkeersongevallen analyse- onderzoeksteam van de Politie die verkeersongevallen onderzoekt.
P2000: Alarmeringsnetwerk van hulpdiensten via tekst
C2000: Alarmeringsnetwerk van hulpdiensten via spraak
Droogtefactor: Droogtefactoren worden gebruikt bij duin en natuurbranden. De droogtefactor hangt af van de droogte en afhankelijk van de droogte rukt de Brandweer volgens dit protocol uit. Hoe droger het is, hoe meer eenheden er zullen komen.